IJzingwekkend blijft het: de beelden van en berichten over exploderende betonkappen van Japanse kerncentrales en een meltdown. Maar kernenergie afzweren is geen simpele beslissing.

De operators van Japanse kerncentrales hebben door het wegvallen van koelsystemen drastisch moeten ingrijpen. Door met zeewater noodkoeling te regelen is geprobeerd oververhitting te voorkomen. Desondanks dreigde maandagmiddag en dinsdagmorgen een meltdown bij kerncentrales in Fukushima.

Uitgeschakeld

Dinsdagochtend werd verhoogde radioactiviteit gemeten tot in Tokio. De getroffen reactoren in Fukushima zijn sowieso permanent uitgeschakeld. Kortom, het kleine, maar al gauw overweldigende risico van kernenergie weer op de kaart.

“Nucleaire faciliteiten in Japan zijn gebouwd om aardbevingen op te vangen… maar niet een aardbeving van 8,9 op de schaal van Richter”, vatte een Amerikaanse veiligheidsspecialist de situatie maandag samen op CNN.

Frankrijk telt

De primaire reflex is dan al gauw: liever geen kernenergie. Maar, zeker voor een land als Nederland, maakt dat weinig uit en lost het weinig op.

Kernenergie maakt ongeveer vier procent uit van de Nederlandse elektriciteitsmix. Eén of twee centrales meer, waarover het kabinet Rutte wikt en weegt, zal geen dramatisch verschil maken. Zelf geproduceerd aardgas en geïmporteerde kolen zijn dominant in Nederland, met een aandeel van bijna driekwart in de elektriciteitsvoorziening.

Even verderop, in Frankrijk, zorgen kerncentrales voor ongeveer viervijfde van de stroomvoorziening. Als daar iets mis gaat, en de wind staat verkeerd, heeft Nederland ook last. Vanuit veiligheidsperspectief is het Franse beleid ten aanzien van kerncentrales daarom van groot belang. Daar heeft Nederland weinig tot niets over te zeggen.

Slochteren weg

Voor de toekomst ligt er wel de vraag: waar mikken we op? Het grote gasveld bij Slochteren raakt de komende dertig jaar leeg. Een relatief snelle vervanging biedt geïmporteerd aardgas, via nieuwe pijpleidingen vanuit Rusland, of in vloeibare vorm per boot uit onder meer Algerije. Politiek gezien is dit echter niet de meest stabiele optie.

Kolen zijn er ook genoeg, vooral in Oost-Europa, maar daar kleven serieuze milieubezwaren aan. Milieuvriendelijke alternatieven zoals wind- en zonne-energie hebben op hun beurt als nadeel, dat het lastig is om op korte termijn voldoende volume te leveren om fossiele brandstoffen te vervangen.

Reductie fossiel

In theorie is forse reductie van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen wel haalbaar. De Europese denktank Roadmap 2050 schetste afgelopen jaar een scenario waarbij de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen in veertig jaar met 80 procent wordt gereduceerd. Onder één voorwaarde: grootschalige Europese samenwerking.

Het opschalen van duurzame energie heeft alleen zin, als je bijvoorbeeld in Spanje flink investeert in zonne-energie en in noordwest-Europa in wind-energie, en vervolgens de elektriciteitsbalans regelt via een pan-Europees netwerk, dat verbonden is met grote transnationale kabels. Dan vallen pieken en dalen in de productie - zoals een periodiek overschot of tekort aan wind - beter op te vangen.

Ook in het radicale scenario duurzaamheidsscenario van Roadmap 2050 houdt kernenergie overigens een aandeel van 10 procent in de Europese electriciteitsmix.

Europa?

In het huidige, euro(pa)sceptische klimaat zit Nederland met een prangend energie-dilemma. Willen we zoveel mogelijk autarkisch opereren - dus geen afhankelijkheid van olie en gas uit het buitenland - dan is meer kernenergiezo goed als onvermijdelijk.

Inzetten op schone energie zet op nationale schaal niet genoeg zoden aan de dijk. Alleen met een positieve benadering van Europese samenwerking makenzon, wind en water een goede kans.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl